Opdracht?!

Regelmatig betrap ik mezelf erop dat ik nadenk over het aantal christenen in Gouda, de plaats waar ik woon. Het zijn er best veel, het CBS becijfert dat 21,2 procent van de mensen in Gouda minimaal maandelijks een kerk bezoekt. Toch betekent het dat bijna 4 van de 5 mensen niet naar de kerk gaan. De vraag komt in mij op over hoe ik deze mensen kan bereiken. Het voelt als een opdracht, maar ook een onmogelijkheid.

Binnenkort is het Pinksteren. We denken aan de grote zendingsopdracht die Jezus ons zelf geeft om naar alle volken te gaan. De Heilige Geest komt en het Woord gaat de wereld in. Zo kwam het ook in mijn stad, in Gouda. Maar ook in Zuid-Roemenië waar ik onlangs een aantal projecten bezocht. Kleine kerken: ongeveer honderd mensen in een kerk is in Zuid-Roemenië een erg grote kerk. Toch was ik onder de indruk van de passie voor God die deze mensen tentoonspreidden in hun stad. Ze wilden de mensen in hun omgeving bereiken met het goede nieuws. We praatten over de mogelijkheden die ze hadden. Er waren initiatieven om kinderen te bereiken, er werd geëvangeliseerd in gevangenissen. Andere dorpen werden bezocht om nieuwe kerken te stichten.

We vroegen een van de predikanten hoe ze normaal gesproken begonnen met het missionaire werk. Hij zei dat ze de kinderen eerst probeerden te bereiken. Maar hij benadrukte vooral dat alles wat je doet te maken moet hebben met wat je gelooft. Hij zei het zo: “Als we zeggen dat God van mensen houdt, dan moeten wij van mensen houden. Hen laten zien dat je om hen geeft.” Het lijken open deuren, maar ik werd erdoor aangespoord.

Bij een ander project stelden we dezelfde vraag: hoe bereiken jullie nieuwe gebieden? Het antwoord was voor mij onthutsend eenvoudig: “We gaan naar het dorp, huren een gebouw en gaan preken.” Soms doen ze het zelfs gewoon in de open lucht. Zo eenvoudig kan het zijn, gewoon de opdracht uitvoeren die je hebt gekregen van Jezus. Zonder enige schroom de mensen in contact brengen met het Woord. In de verwachting dat God het zegent.

Dat kwam bij elk gesprek terug. Een van de predikanten zei dat alleen God de dorpen echt kan helpen. Dat gaf hem houvast. Hij zei: “We bidden en doen wat we kunnen.” Dan blijkt dat het waar is wat vlak na de grote zendingsopdracht staat: dat God met ons is tot het einde van de wereld. In die wetenschap mogen we de wereld in gaan. Ik hoorde het onlangs in een preek zo zeggen: dat besef geeft evangelische vrijmoedigheid om onze buren, vrienden en collega’s het evangelie te vertellen. Voor de mensen daar in Zuid-Roemenië en voor mij hier in Gouda.